-
1 slingeren
1 [zwaaien] osciller2 [zigzaggen] zigzaguer3 [zwaaiende beweging maken] balancer4 [ordeloos neergelegd zijn] traîner5 [kronkelen] serpenter♦voorbeelden:met de fiets slingeren • zigzaguer en vélode auto slingerde over de straat • la voiture zigzaguait dans la ruehij slingert als iemand die dronken is • il titube comme un ivrogneII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met een zwaai werpen] lancer2 [zwaaiende beweging doen maken] agiter3 [winden om] enrouler4 [met een slinger voortbewegen] lancer avec une fronde♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 tussen vrees en hoop heen en weer geslingerd worden • osciller entre la crainte et l'espoirIII 〈wederkerend werkwoord; zich slingeren〉1 [kronkelen] serpenter2 [+ om][zich om een voorwerp kronkelen] s'enrouler (autour de)♦voorbeelden: -
2 zij slingerde een shawl om haar nek
zij slingerde een shawl om haar nekDeens-Russisch woordenboek > zij slingerde een shawl om haar nek
См. также в других словарях:
écharpe — [ eʃarp ] n. f. • escharpe v. 1135; o. i., du frq. °skirpa « panier de jonc » ou p. ê. du lat. pop. °excarpere → écharper 1 ♦ (1306) Large bande d étoffe servant d insigne, passée obliquement de l épaule droite à la hanche gauche, ou nouée autour … Encyclopédie Universelle